Terug naar Babel: taal, identiteit en erbij horen

Hoe identiteit wordt gefilterd – niet door de wet, maar door ontwerp – en wat het betekent om erbij te horen

“Als zij één volk zijn met één taal, zal niets voor hen onmogelijk zijn… Dus verwarde de Heere hun spraak en verstrooide hen over de aarde.”

– Genesis 11 (parafrase)

De Toren van Babel wordt meestal verteld als een waarschuwing: voor hoogmoed, verwarring, instorting. Maar er klinkt ook iets ouders in door. In het scheppingsgebod werd de mensheid verteld om uit te gaan, zich te vermenigvuldigen en de aarde te vullen. De verspreiding van talen was niet het einde van de cultuur. Het was het begin ervan.

Wat volgde op Babel was geen vernietiging – het was pluralisme.

Verschillende talen. Verschillende plaatsen. Verschillende manieren om mens te zijn.

Europa beschermt taal – op papier

En toch proberen we vandaag, in heel Europa en ver daarbuiten, dat verhaal om te keren. Om pluraliteit terug te plooien naar singulariteit. Om taal in dienst te stellen van macht, niet van identiteit. Om diversiteit als gevaar te zien – en uniformiteit als kracht.

Wat gebeurt er als we proberen een terugkeer naar Babel te forceren? En wie heeft er baat bij als we dat doen?

Europa beschermt talen. Dat staat in de wet. In preambules van handvesten en grondwettelijke clausules, in meertalige websites en minderheidsraden is de boodschap duidelijk: culturele diversiteit is niet alleen toegestaan – het maakt deel uit van wat Europa is.

Maar wetteksten vertalen zich niet altijd naar de realiteit. En uitsluiting kondigt zich zelden aan als wet – vaker komt het door procedures, vereisten en stilzwijgen. Het recht om je eigen taal te spreken garandeert niet het recht om begrepen te worden – door de rechtbank, de school, de arbeidsinspecteur, het belastingkantoor. Het resultaat is een continent waar pluralisme wordt beloofd, maar ongelijk wordt toegepast.

Dit is geen autoritarisme. Het is staatslogica. En het volgt een bekend patroon.

De reflex na oorlog of onderdrukking

In heel Oost-Europa heeft het taalbeleid vaak dezelfde volgorde gevolgd: bezetting → onafhankelijkheid → reactie. Wanneer een staat geregeerd werd door een andere macht, is de eerste daad van terugwinning meestal taalkundig. Dit was zo na de ineenstorting van de Sovjet-Unie. Maar het was ook waar na het uiteenvallen van Oostenrijk-Hongarije, na de verdrijving van Duitsers na de Tweede Wereldoorlog, en zelfs eerder.

Op deze momenten wordt taal meer dan spraak. Het wordt een grens. Identiteit. Controle.

Dit verklaart – maar vormt geen excuus – voor veel van wat er na 1989 is gebeurd. In Estland en Letland bleven grote Russischtalige bevolkingsgroepen achter toen de USSR uiteenviel. Om een nationale identiteit op te bouwen eisten de nieuwe staten beheersing van de staatstaal voor burgerschap, overheidswerk of toegang tot onderwijs. Het was een soevereine reactie. Maar het zorgde er ook voor dat tienduizenden statenloos werden.

In Oekraïne culmineerden de inspanningen om de rol van het Oekraïens in openbare instellingen te versterken in de taalwet van 2019. Hierdoor werd Oekraïens verplicht in de meeste officiële contexten – zelfs in regio’s waar de bevolking Russisch of Hongaars sprak.

Nogmaals – geen onderdrukking. Maar ook geen echte inclusie.

Andere landen kozen meer heimelijke wegen. Roemenië, onder Ceaușescu, verbood het Hongaars niet helemaal. Het herschikte gewoon de demografie, verplaatste bevolkingsgroepen en zorgde ervoor dat Hongaarstalige gemeenschappen in de minderheid waren – en daardoor institutioneel buitenspel werden gezet. Een slimmere zet dan andere – en gevaarlijker in zijn subtiliteit. Geen verbod nodig. Gewoon wiskunde.

Elders behandelden het naoorlogse Hongarije en Tsjecho-Slowakije Duitstalige minderheden met hardere middelen. Uitzettingen, verwijderingen, uitwissingen. De mechanismen variëren, maar het patroon is hetzelfde:

Na het einde van de overheersing verhardt de identiteit. Taal wordt territorium.

Wanneer bescherming geen toegang is

In het grootste deel van Europa gaapt een kloof tussen wettelijke bescherming en functionele participatie.

Je kunt het recht hebben om je eigen taal te spreken, maar als er geen tolk is, geen school wordt gefinancierd, geen rechtbank het document erkent, dan is het recht decoratief. In Slowakije, Hongarije en Bulgarije krijgen Roma-gemeenschappen te horen dat hun cultuur beschermd is, terwijl hun kinderen naar speciale scholen worden gestuurd of worden opgescheept met leraren die helemaal geen Roma spreken.

In Letland kan een Russischtalige grootouder slagen voor de taaltest en zo het staatsburgerschap verkrijgen. Maar als ze dat niet doen, blijven ze een niet-burger – legaal maar stemloos. In delen van Oekraïne kunnen Russisch- of Hongaarstaligen naar school gaan – maar merken dat hun diploma’s, examens en carrièrepaden volledig afhankelijk zijn van Oekraïense taalvaardigheid. Nogmaals, geen verbod. Maar het heeft wel gevolgen.

Dit is geen discriminatie per decreet. Het is bewust filteren (of uitsluiten) van bevolkingsgroepen

De beschuldiging van Rusland – en de spiegel die het biedt

Rusland beweert dat het de Russischtaligen in het nabije buitenland beschermt. Het gebruikt deze bewering om druk, interventie en zelfs oorlog te rechtvaardigen. En hoewel de motieven hol zijn, raakt de kritiek iets wezenlijks.

In de Baltische staten en Oekraïne heeft het beleid het leven voor Russischtaligen vaak moeilijker gemaakt – niet om hen te straffen, maar om de overgebleven draden van het imperium te doorbreken. Die inspanning is begrijpelijk. Maar het wordt gevaarlijk als het individuen het gewicht van de geschiedenis laat dragen.

Tegelijkertijd is de staat van dienst van Rusland niet beter. Het erkent tientallen minderheidstalen – Tataars, Basjkir, Tsjoevasj – maar laat er bijna geen enkele tot bloei komen. In 2018 maakte Rusland het studeren van minderheidstalen facultatief. Het aantal lesuren daalde. Russisch blijft de onbetwiste standaardtaal in de administratie, het hoger onderwijs, de media en de wet.

De beschuldiging van het Kremlin is dus een spiegel: Europa ziet alleen de propaganda en mist het spiegelbeeld. Want hoewel Europa taal niet onderdrukt, laat het uitsluiting nog toe. De mechanismen zijn verschillend. Maar de uitkomsten rijmen.

Taal is een instrument geworden om te sorteren, om te filteren, om te beslissen wie erbij hoort – en wie niet.

Wanneer het werkt

Er zijn plaatsen waar dit verhaal er anders uitziet.

In België, in al zijn complexiteit, wordt taal met constitutionele ernst behandeld. Nederlands-, Frans- en Duitstalige gemeenschappen worden formeel erkend. Scholen, rechtbanken, administraties zijn gebouwd rond dit pluralisme. Er zijn wrijvingen. Maar niemand trekt het burgerschap van de ander in twijfel. Franstalige Belgen willen geen Fransen zijn. Nederlandstalige Belgen identificeren zich niet met Nederland. Hun talen impliceren geen verschillende naties – alleen verschillende spraak.

Zuid-Tirol is een ander werkend model. Finland beschermt het Zweeds en het Sámi – niet alleen als culturele ornamenten, maar als talen met een institutionele status. Zelfs Georgië, dat zijn nationale taal verdedigt, heeft lokale structuren opgezet voor Armeens en Azerisch onderwijs – en hoewel Russisch nog steeds veel gesproken wordt, vooral door oudere generaties, heeft het geen formele status – hoewel een verbod uitgesloten lijkt.

Dit zijn geen perfecte systemen. Maar ze laten zien dat taalpluralisme constitutioneel, levend en stabiel kan zijn.

Gevolgen

Wanneer staten de toegang tot de samenleving afhankelijk maken van de taal – vooral wanneer die taal ooit de bezetter vertegenwoordigde – zijn het vaak de meest kwetsbaren die het onderspit delven: De ouderen die niet kunnen slagen voor integratietests. De kinderen die thuis opgroeien in de ene taal en op school in de andere – maar zich in geen van beide thuis voelen. De staatlozen. De buitengeslotenen. De stilletjes weggefilterden.

Je hoeft een taal niet te criminaliseren om hem uit te wissen. Je hoeft het alleen maar irrelevant te maken voor de macht. En als de macht nog maar één taal spreekt, leert iedereen fluisteren – of helemaal ophouden met spreken. Het hoeft alleen maar onhandig gemaakt te worden. Dat is genoeg om het uit het openbare leven te laten verdwijnen.

Sidenote – torens zijn overal

Dit is niet alleen een Europese kwestie. In de Verenigde Staten is Spaans niet verboden – maar het is wel sociaal gerangschikt.
In China viert de staat zijn 56 etnische minderheden met muurschilderingen en cartoons – maar alleen het Mandarijn wordt gepromoot, onderwezen, gefinancierd en is wettelijk dominant. Culturele diversiteit wordt omkaderd – maar taalkundige uniformiteit wordt afgedwongen. Van Texas tot Xinjiang, van Parijs tot Lviv, taal blijft net zo goed een controlemiddel als een cultuurmedium.

Conclusie: De toren die we bouwen

Dit gaat niet alleen over spraak. Het gaat over toegang. Over waardigheid. Over de vraag of Europa wil waarmaken wat het beweert – dat identiteit meervoudig kan zijn en herinneringen naast elkaar kunnen bestaan.

Dit ging nooit over het herschrijven van wetten. Het gaat over hoe taal wordt gebruikt – niet om te verbieden, maar om te sorteren. Te filteren. Belonen. Om deuren stilletjes te sluiten. Het verschil tussen spreken en gehoord worden is het verschil tussen toestemming en erbij horen. En Europa, als het nog in waarden gelooft, moet voor het laatste kiezen.

Babel was niet het einde van de beschaving. Het was het begin van culturen.

Taal onderdrukken – of één taal bevoorrechten boven alle andere – is geen vooruitgang.

Het is een terugkeer. Een terugkeer naar Babel. Niet om te verstrooien, maar om te centraliseren. Niet om te bevrijden, maar om een toren te bouwen. Een toren niet voor God, maar voor de alleenheerser. Steen voor steen. Woord voor woord.

De vraag is niet welke taal domineert. De vraag is: wat voor wereld bouwen we, als er maar één mag spreken?

Referenties

Bijlage A: Vergelijkende taalwetgevingstabel

Land Beleid minderheidstalen Russische taalstatus Publiek gebruik (rechtbanken, administratie, bewegwijzering) Onderwijs Taaleis Opmerkingen
Estland Erkend (maar beperkt gebruik) Niet officieel; ~25% spreekt het Privé toegestaan; beperkt officieel gebruik Geleidelijke overgang naar uitsluitend Estse scholen (tegen 2030) Niet-burgerschap voor veel etnische Russen
Letland Erkende, beperkte rechten Niet officieel; ~30% spreekt het Russisch verboden in openbaar bestuur sinds 2022 Russische scholen uitgefaseerd na hervormingen 2024 Referendum verwerpt Russische co-officiële status
Litouwen Erkend Erkende maar minimale aanwezigheid Beperkt gebruik in lokale overheid waar >60% Scholen voor minderheidstalen toegestaan Minder confronterend beleid
Oekraïne Voorheen regionaal officieel (vóór 2014) Nu uitgesloten als minderheidstaal Verboden voor rechtbanken en onderwijs sinds 2019 Alleen Oekraïens recht in het openbaar onderwijs Bekritiseerd door Commissie van Venetië
Hongarije Sterke bescherming (vooral Hongaars in het buitenland) N.V.T. Volledige rechten voor minderheden waar aanwezig Minderheidsscholen volledig legaal Is tegen Oekraïense taalwet voor Hongaren
Roemenië Minderheidstalen toegestaan N.V.T. Lokaal toegestaan als >20% van de bevolking Hongaarse en Roma-scholen Hongarije protesteert vaak tegen behandeling Székely
Slowakije Alleen officieel Slowaaks N.V.T. Gebruik toegestane drempel >20% Slowaaks verplicht; er bestaan minderheidsscholen Aangescherpte beperkingen na 2009
Polen Erkend Minderheid, maar niet regionaal geconcentreerd Beperkt tot culturele instellingen Alleen Pools onderwijs, minder tweetalig onderwijs Historisch assimilatief
Finland Zweeds is mede-officieel Erkende immigrantentaal Fins en Zweeds beide verplicht Tweetalig onderwijs beschermd Russische gemeenschap klein, geïntegreerd
België Nederlands, Frans, Duits = officieel Russisch niet herkend Afhankelijk van regio (Vlaams/Waals) Meertalig onderwijs per regio Sterk geïnstitutionaliseerd federalisme
Zwitserland 4 officiële talen (DE, FR, IT, Romansh) Russisch niet herkend Lokale autonomie Scholing afhankelijk van kanton Model van taalkundige coëxistentie
Frankrijk Uitsluitend Frans beleid (Jacobijns model) Niet herkend Geen minderheidstalen in de administratie Alleen Frans op openbare scholen Corsicaans, Bretons uitgesloten
Duitsland Herkend: Sorbisch, Deens enz. Russisch als immigrantentaal Regionaal gebruik toegestaan Scholing voornamelijk in het Duits; uitzonderingen bestaan Integratie boven autonomie
Oostenrijk Minderheidsbescherming bestaat Niet officieel erkend Erkend waar minderheden wonen Kroatische, Sloveense scholen in Karinthië Stabiel, beperkte minderheden
Spanje Mede-officieel in regio’s (Catalaans, Baskisch, Galicisch) Russisch niet herkend Volledige autonomie in sommige regio’s Immersie in regionale talen wettelijk Regionalisme = diepgaande taalrechten
Italië Erkend (Ladinisch, Sloveens, Duits) Russisch niet herkend Gebruik toegestaan in aangewezen zones Tweetalig onderwijs Alleen historische minderheden
Tsjechië Beperkte erkenning Niet officieel Alleen Tsjechisch voor de meeste doeleinden Minderheidsscholen bestaan, zeldzaam Russische afname na 2022
Servië Erkend (Hongaars, Roma, enz.) Russisch niet herkend Lokaal gebruik toegestaan Er zijn scholen in het Hongaars, Slowaaks en andere talen Diverse taalkundige basis
Bosnië-Herzegovina Bosnisch, Kroatisch, Servisch mede-officieel Russisch niet aanwezig Lokaal gebruik gedefinieerd door kanton/entiteit Scholen gebruiken lokale taal afhankelijk van regio Naoorlogse decentralisatie

Belangrijkste observaties:

  • Baltische staten (vooral Letland en Estland) hebben de strengste Russische taalbeperkingen in de EU.
  • Oekraïne is na 2014 en vooral na 2019 overgeschakeld van meertalige tolerantie naar een sterk beleid dat alleen op de Oekraïense taal gericht is.
  • Frankrijk blijft uniek in de totale uitsluiting van minderheidstalen uit het openbare leven.
  • Spanje, Zwitserland en België staan model voor meertalig bestuur, hoewel niet zonder politieke spanningen.
  • Russische verhalen overdrijven discriminatie, maar er bestaat een gedeeltelijke waarheid, vooral waar Sovjet-kolonisten nooit volledig geïntegreerd waren.

Bijlage B: Geselecteerde films over taal, identiteit en uitsluiting

Deze geselecteerde documentaires onderzoeken hoe taal samenlevingen, instellingen en herinneringen verbindt – en verdeelt.

Praten over zwart in Amerika – Sociale rechtvaardigheid (PBS, 2025)

Een krachtige documentaire die onderzoekt hoe Afro-Amerikaans Vernaculair Engels van invloed is op onderwijstoegang, wettelijke rechtvaardigheid en kansen op de werkvloer – en laat zien dat dialecten, niet alleen talen, bepalend kunnen zijn voor erbij horen en uitsluiting.

Muziek over de grenzen heen (Minority Rights Group, 2023)

Een meeslepende korte film over Koerdische gemeenschappen in Turkije, die laat zien hoe taalbeleid cultureel erkende groepen kan marginaliseren – vaak onder het mom van nationale eenheid.

Vrijuit spreken: Tweetalige levens in België (2022)

Een intiem portret van gezinnen die de Nederlands-Franse taalkloof in Brussel doorkruisen en laat zien hoe institutionele meertaligheid functioneert – en soms hoe het gemeenschappen breekt.

Stemmen onder druk: Tataars onderwijs in Rusland (2020)

Een ontnuchterend verslag van de taalhervorming van na 2018 in Tatarstan, waar de afschaffing van het verplichte onderwijs op Tataarse scholen een debat op gang bracht over culturele assimilatie, identiteit en lokale autonomie.

Leave a Comment